Mix condenserend en niet-condenserend op een CLV?

Is het toegelaten condenserende en niet-condenserende toestellen te combineren op een bestaande C4* (CLV, 3CE, LAS)?

Vooraleer een mix van niet-condenserende en condenserende toestellen op een bestaande CLV aan te sluiten, moeten een aantal voorwaarden worden gecontroleerd.

  1. Is het gebruikte materiaal voor de bestaande aansluit- en afvoerkanalen bestand tegen condensaten, en dus van de klasse W? Zijn de dichtingen bestand tegen condensaten?

  2. Is de riolering vrij (niet belemmerd) en compatibel met zure condensaten  (afvoer in koper)?

  3. Nog meer dan bij niet-condenserende toestellen speelt de correcte condensafvoer een grote rol. Is deze condensafvoer aanwezig? Afhankelijk van het geval kan een condensaatafscheider nodig zijn op de aansluiting van niet-condenserende ketels.

  4. Is er een verificatie van de goede werking uitgevoerd (bv. gebruik van een berekeningsprogramma zoals Kesa Aladin cfr. NBN EN 13384-2 met gegronde veronderstellingen) op basis van de werkelijke gegevens van de nieuwe situatie? Het plaatsen van condenserende toestellen met zeer lage rookgastemperaturen kan de werking van het onderdruksysteem in onevenwicht brengen en recirculatie veroorzaken tussen rookgasafvoer en luchttoevoer via de bypass opening.

  5. De installateur is verantwoordelijk voor het resultaat van zijn werk op de bouwplaats en moet het goede resultaat van zijn werk kunnen aantonen (verbrandingsmeting). Daarbij is een technische inventarisatie van de situatie vóór de werkzaamheden nodig (verbrandingsverslagen,, foto’s, …). Het is belangrijk dat de installateur, indien nodig, het bewijs kan leveren dat hij advies heeft ontvangen en de aanbevelingen van een specialist heeft opgevolgd.

Vaak worden één of meerdere van deze voorwaarden niet voldaan:

  • Het materiaal is niet bestand tegen condensaten.

  • De berekening toont aan dat de combinatie niet veilig is: er kunnen rookgassen van het nieuwe toestel onder hogere druk stromen in de oude gastoestellen (zonder terugslagklep).

  • De overdruk in het kanaal is te hoog zodat oude toestellen niet kunnen opstarten.

Welke oplossing bestaat er voor zulk een installatie?

In het Cerga technisch dossier “De renovatie van schoorstenen bij vervanging van oude toestellen door gascondensatietoestellen” zijn verschillende oplossingen uitgewerkt. Enkele oplossingen zijn:

  • Renovatie van oude onderdruk CLV met een glasvezel versterkte synthetische kous

  • Renovatie van oude onderdruk CLV volgens type C(15)

Opleidingskalender